De hoekpunten bepalen van een ingevoerde afbeelding
Hoekpunten van een afbeelding
Je kunt tot drie hoekpunten van een afbeelding vastleggen in de tab Positie van zijn Eigenschappenvenster. Dit geeft je de flexibiliteit om afbeeldingen te herschalen, roteren of zelfs te vervormen (zie ook het commando Hoekpunt ).
- Hoekpunt 1: positie van de linkeronderhoek van de afbeelding
- Hoekpunt 2: positie van de rechteronderhoek van de afbeelding Opmerking: Je kunt dit punt enkel bepalen als voordien reeds Hoekpunt 1 bepaald werd. Met hoekpunt 2 controleer je de breedte van de afbeelding.
- Hoekpunt 4: positie van de linkerbovenhoek van de afbeelding Opmerking: Je kunt dit punt enkel bepalen als voordien reeds Hoekpunt 1 bepaald werd. Met hoekpunt 4 controleer je de hoogte van de afbeelding.
Instructies
1. | | Gebruik de knop Verplaatsen om de afbeelding te selecteren. |
2. | | Open het Eigenschappenvenster van de afbeelding via de knop Opmaakwerkbalk. |
3. | Selecteer in de tab Positie, punt A uit de lijst als Hoekpunt 1. | |
4. | Verplaats punt A om de positie van de afbeelding te wijzigen in het Tekenvenster. | |
5. | Duid punt B aan als Hoekpunt 2 van de afbeelding. Opmerking: Herhaal stappen 1 tot 3, maar selecteer punt B uit de lijst bij Hoekpunt 2. | |
6. | | Verplaats punt B om de grootte van de afbeelding te wijzigen. |
7. | | Duid punt D aan als het vierde hoekpunt van de afbeelding. Opmerking: Herhaal stappen 1 tot 3, maar selecteer punt D uit de lijst bij Hoekpunt 4. |
8. | | Verplaats punt D om de afbeelding te vervormen. |