Dynamiek en verwarring

De decoratieve motieven in het Alhambra wekken een indruk van beweging en laten je vaak twijfelen wat voorgrond is en wat achtergrond. Escher verwerkt deze kenmerken op een hoogst persoonlijke manier. Zijn vlakvullende tekeningen met die motieven zijn voor hem geen statische gegevens. Hij verwerkt ze als vormstudies in grotere dynamische tekeningen. En zo is de cirkel rond. Net zoals de decoratieve motieven in het Alhambra kan je ook de tekeningen van Escher op verschillende manieren bekijken. Je kunt gefascineerd zijn door de meerdere lagen die slechts verschijnen na aandachtig kijken. Je kunt ze wiskundig analyseren, je kunt ze gewoon mooi vinden en liefst van al nog met een mengeling van alle drie tegelijk.

Dag en nacht (1938)

Dag en nacht (1938)
Hoog boven weiden vliegt groep witte eenden de nacht, een groep zwarte eenden de dag in. Beide groepen ontstaan uit geleidelijke vormveranderingen van één rechthoek onderaan en worden bovenaan elkaars achtergrond.

Analyse van een metamorphose

In een slangvormige sliert illustreert Escher hoe hij te werk gaat in zijn metamorphosen. In een parallellogramvormig rooster worden wijzigingen aan zijden van de basisvorm door transformaties overgebracht naar andere zijden. Deze zijden worden op hun beurt weer lichtjes aangepast. Zo creëert Escher een dynamiek waarin veelhoeken geleidelijk overgaan in vogels en vliegende vissen.
Image

Reptielen (1943)

Reptielen (1943)
Reptielen vormen een perpetuum mobile en kruipen in een tekening met een vlakvulling die hij reeds eerder maakte.
Een mannetje loopt een trap af, verdwijnt in een vlakvulling die links bovenaan terug eindigt in de trap waarvan een mannetje ...
Een mannetje loopt een trap af, verdwijnt in een vlakvulling die links bovenaan terug eindigt in de trap waarvan een mannetje ...

Ruiters (1946)

Ruiters (1946)
Escher verwerkt de ruiters die hij eerder tekende in een ring van Möbius. Waar ze elkaar kruisen is het niet duidelijk of de centrale grijze ruiter voor- of achtergrond is.

Escher zelf over vlakvullingen

In 1947 zegt Escher zelf over vlakvullingen: "Volgens bepaalde systemen kan men het vlak verdelen in geometrische figuren, wier vormen eindeloos gevarieerd en zeer gecompliceerd kunnen worden, maar die niettemin steeds voldoen aan de regel:het vlak in congruente gedaante en in ritmische herhaling te vullen zonder dat er een leegte overblijft. Zoekt men die figuren zodanig te modelleren, dat ze in den beschouwer de associatie wakker roepen met iets dat hij kent - een voorwerp, een dier, of wat dan ook - dan wordt het een boeiend spel, zowel omdat het eindeloos veel mogelijkheden biedt, als om de grote beperking waartoe de spelregels dwingen."