Google Classroom
GeoGebraGeoGebra Klaslokaal

Transformaties in het vlak

1. SPIEGELING (s)

Voor de opdrachten stap voor stap uit in de bijhorende werkvelden.

Opdracht 1.1) Een punt spiegelen

1) Teken een rechte verticaal in het midden van het werkveld met Toolbar Image 2) Teken een punt aan de linkerkant van deze rechte met Toolbar Image 3) Spiegel het punt ten opzichte van de rechte met Toolbar Image 4) Teken het lijnstuk gevormd door het punt en zijn spiegelbeeld met Toolbar Image (Gevorderden: maak van dit lijnstuk een streepjeslijn) 5) Bepaal het snijpunt gevormd door dit lijnstuk en de rechte metToolbar Image 6) Teken de hoek gevormd door het lijnstuk en de spiegelas met Toolbar Image (Dit vraagt heel wat oefening) 7) Teken een punt op de spiegelas met Toolbar Image 8) Spiegel het punt op de spiegelas met de knop Toolbar Image

Opdracht 1.2) Lijnstuk, vierhoek en cirkel spiegelen

1) Teken een rechte horizontaal in het midden van het werkblad met Toolbar Image 2) Teken een lijnstuk met lengte 2 boven de rechte met Toolbar Image 3) Teken een vierkant met als zijde dit lijnstuk met Toolbar Image 4) Spiegel dit vierkant ten opzichte van de rechte met Toolbar Image 5) Verplaats het vierkant zodat de spiegelas het vierkant snijdt. 6) Teken een punt onder de rechte met Toolbar Image 7) Gebruik het punt als middelpunt om een cirkel te tekenen met straal 1 met Toolbar Image 8) Spiegel de cirkel ten opzichte van de rechte met Toolbar Image

2. VERSCHUIVING (t)

Voer de opdrachten stap voor stap uit in de bijhorende werkvelden.

Opdracht 2.1) Een punt en een lijnstuk verschuiven

1) Teken een punt met Toolbar Image 2) Verschuif dit punt volgens vector XY met Toolbar Image 3) Teken de vector gevormd door het punt en zijn schuifbeeld met Toolbar Image (Gevorderden: zorg er voor dat deze vector een streepjeslijn wordt) 4) Teken een lijnstuk met lengte 4 met Toolbar Image 5) Verschuif dit lijnstuk volgens vector XY met Toolbar Image 6) Verschuif het lijnstuk nogmaals maar nu volgens de vector die je tekende in stap 3 met Toolbar Image

Opdracht 2.2) Een driehoek verschuiven

1) Teken een willekeurige driehoek met Toolbar Image 2) Verschuif de driehoek volgens vector w met Toolbar Image 3) Maak de vector korter zodat de driehoek het schuifbeeld elkaar net raken met Toolbar Image

3. DRAAIING (r)

Voer de opdrachten stap voor stap uit in de bijhorende werkvelden.

Opdracht 3.1) Een punt en een lijnstuk draaien

1) Teken een punt met Toolbar Image 2) Draai het punt rond het centrum O over een hoek van 50° wijzerzin met Toolbar Image 3) Draai het punt nog eens rond het centrum O maar nu over een hoek van 50° tegenwijzerzin met Toolbar Image 4) Teken een cirkel met centrum O en het punt uit stap 2 ligt op de cirkel met Toolbar Image (Gevorderden: teken de cirkel in een streepjeslijn) 5) Teken een lijnstuk met lengte 3 met Toolbar Image 6) Draai het lijnstuk rond het centrum O over een hoek van 130° tegenwijzerzin met Toolbar Image 7) Teken een rechte met Toolbar Image 8) Draai de rechte rond het centrum O over een hoek van 90° wijzerzin met Toolbar Image (Gevorderden: maak van het draaibeeld van de rechte een stippellijn)

Opdracht 3.2) Een vierhoek draaien

1) teken een willekeurige vierhoek met Toolbar Image 2) Draai de vierhoek rond het punt O over een hoek  ° in wijzerzin met Toolbar Image (TIP:   vind je uiterst rechts in het invoerveld, vergeet ° er niet achter te plaatsen) 3) Maak de hoek  340° groot door het punt op de schuifbalk te verschuiven Toolbar Image 4) Teken een nieuw punt met Toolbar Image 5) Spiegel dit punt ten opzichte van het spiegelpunt O met Toolbar Image 6) Teken een cirkel met middelpunt O, het punt dat je in stap 4 tekende ligt op de cirkel, met Toolbar Image

Extra opdracht

Instructions: Complete the coloring of this map, so that no two adjacent regions are the same color. You can only use four colors: Blue, Green, Red, and Purple. Click on the regions (quadrilaterals) to color them. To change the color, click again on the same region.