Gemiddelde verandering + opgave 13 en 14

Uitleg

Als een zeilwagen start en de windkracht constant is, dan neemt zijn snelheid toe. Veronderstel dat voor de afgelegde afstand s (in meter) geldt: s(t) = 1,2⋅t2. Hierin is t de tijd in seconden. Bekijk de grafiek.
Image
Na 1 seconde is de afgelegde afstand s(1) = 1,2 m. Na 4 seconden is de afgelegde afstand s(4) = 19,2 m. In 3 seconden heeft de zeilwagen s(4)−s(1) = 19,2−1,2=18 m afgelegd.  De gemiddelde verandering van de afstand per seconde (de gemiddelde snelheid) is  = 6 m/s. Je berekent een gemiddelde snelheid door het verschil in afstand te delen door het verschil in tijd.  Dat schrijf je als volgt: gemiddelde snelheid =  Het teken ∆ (een Griekse letter D) staat voor differentie, wat verschil betekent. Dit getal is de helling van het lijnstuk tussen de punten die horen bij = 1 seconde en bij = 4 seconden.
In het algemeen heb je te maken met y als functie van x= f(x).
Image
Stel dat x toeneemt van bijvoorbeeld = 1 tot = 5. Dan is de toename Δx = 5−1  Tegelijk verandert y van f(1) naar y van f(5). Dus een toename (of afname) van Δy = f(5)−f(1). Gemiddeld (dus per eenheid van x ) verandert y op het interval [1,5] met: = Dit is een deling van twee verschillen, een zogenoemd differentiequotiënt ( "differentie" is "verschil" en een quotiënt is de uitkomst van een deling). Op deze manier bereken je de gemiddelde verandering van y op een gegeven interval van x.

Opgave 13

Voor de afgelegde afstand s (in meter) van de zeilwagen in het voorbeeld geldt dat = 1,2t2. t: tijd in seconden a.   Bereken de gemiddelde snelheid op het tijdsinterval [0,6]. b.   Bereken ook de gemiddelde snelheid op het interval [6,10]. c.   Op welk van beide intervallen was de gemiddelde snelheid van de zeilwagen het hoogst?

Opgave 14

Voor de afgelegde afstand s in meter voor een optrekkende scooter geldt s(t) = 1,5t2 t: tijd in seconden
Image
a.   Bereken de gemiddelde snelheid van de scooter op het interval [0,5]. b.   Bereken de gemiddelde snelheid van de scooter op het interval [2,6] . c.   Geef een interval waarop de gemiddelde snelheid van de scooter 6 m/s is.