Lorenzcurve en Gini-coëfficiënt
Lorenzcurve en Gini-coëfficiënt
Klik op het icoon Tabel en open het tabelvenster:
- In de tabel lees je de inkomensverdeling in een gemeente af: "Welk cumulatief % van de bevolking beschikt over welk cumulatief % van de inkomens?"
- De trendlijn van de overeenkomstige punten noemt men de Lorenzcurve Voor deze cijfers komt ze benaderend overeen met de grafiek van een kwadratische functie. Selecteer in de y-kolom de optie Regressie, selecteer kwadratisch en plot de trendlijn.
- Je leest de vergelijking van de Lorenzcurve af als het voorschrift van de functie f.
- Bij een gelijke verdeling van de inkomsten over de bevolking zou de grafiek overeenkomen met de grafiek van g(x) = x (de eerste bissectrice).
- Een maat voor de ongelijkheid van de inkomensverdeling is de relatieve grootte van het donkerblauwe oppervlak (tussen de grafieken van f en g) t.o.v. de totale oppervlakte onder de grafiek van g. Deze verhouding is de Gini-coëfficiënt en ligt steeds tussen 0 en 1.
Experimenteer met de waarden in de kolom y_1 en zie hoe de Gini-coëfficiënt wijzigt
gebruik van de Gini-coëfficiënt
De Gini-coëfficiënt is een handig middel om inkomensongelijkheden te vergelijken:
- "Hoe evolueert de inkomensongelijkheid in een stad, regio of land in de tijd?"
- "Hoe verhouden landen of regio's zich tegenover elkaar qua inkomensongelijkheid?" Lees bijvoorbeeld het artikel in Statistiek Vlaanderen.