(10/3) en (10/4) veelhoeken
In de vakliteratuur gebruikt men uitdrukkingen als (10/3) en (10/4).
Het getal 10 staat voor een regelmatige 10-hoek. In beide worden middens van de zijden verbonden door lijnstukken en het tweede getal duidt aan hoe. Telkens telt men een bepaalt aantal zijden verder.
In een (10/3) tienhoek verbinden lijnstukken elk middelpunt met elk 3e middelpunt. In een (10/4) tienhoek telt men telkens tot 4.
Meetkundig betekent dit:
- 10/3: de lijnen vanuit het midden van elke zijde vormen hoeken van 54° en 126° met de zijden.
- 10/4: de lijnen vanuit het midden van elke zijde vormen hoeken van 72° en 108° met de zijden.
Na het verbinden van de passende middelpunten van de zijnen tekent men binnenin een tienhoekige ster. Langs de buitenkant tekent men ook de 10 vliegers tussen de hoekpunten van de eerste ster, zodat telkens twee in elkaar passende tienhoekige sterren ontstaan. Let op het verschil tussen beide sterren.
In een tegelpatroon van tienhoeken, omringd door vijfhoeken ontstaat zo een decoratief patroon van tienhoekige en vijfhoekige sterren. Hieronder zie je het resultaat van een (10/4) ster, zoals het vaak werd toegepast in Centraal Azië.